Vertaling van uitkomen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
opdagen, opdraven, te voorschijn komen, uitkomen, verschijnen {ww.}
aparecer

ik zal uitkomen
jij zult uitkomen
hij/zij/het zal uitkomen

yo apareceré
aparecerás
él/ella aparecerá
» meer vervoegingen van aparecer

Er zijn mensen in de wereld die zo'n honger hebben, dat God alleen in de vorm van brood aan hen kan verschijnen.
En el mundo hay gente tan hambrienta que Dios no se les puede aparecer más que en forma de pan.
uitgaan, uitkomen, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden {ww.}
salir

ik zal uitkomen
jij zult uitkomen
hij/zij/het zal uitkomen

yo saldré
saldrás
él/ella saldrá
» meer vervoegingen van salir

Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
Preferiría no salir esta noche.
uit het ei komen, uitkomen {ww.}
salir del huevo
gelegen komen, passen, schikken, uitkomen, voegen, betamen {ww.}
ser conveniente
convenir

ik zal uitkomen
jij zult uitkomen
hij/zij/het zal uitkomen

yo convendré
convendrás
él/ella convendrá
» meer vervoegingen van convenir

resulteren, uitkomen, volgen, voortkomen, voortspruiten, voortvloeien {ww.}
resultar
seguirse

ik zal uitkomen
jij zult uitkomen
hij/zij/het zal uitkomen

yo resultaré
resultarás
él/ella resultará
» meer vervoegingen van resultar