Vertaling van uitlenen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
lenen, uitlenen, voorschieten {ww.}
dar en préstamo
adelantar
adelantar
ik zal uitlenen
jij zult uitlenen
hij/zij/het zal uitlenen
yo adelantaré
tú adelantarás
él/ella adelantará
» meer vervoegingen van adelantar