Vertaling van uitnodigen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
inviteren, noden, uitnodigen, vragen {ww.}
invitar
ik zal uitnodigen
jij zult uitnodigen
hij/zij/het zal uitnodigen
yo invitaré
tú invitarás
él/ella invitará
» meer vervoegingen van invitar
Je mag uitnodigen wie je wilt.
Puedes invitar a quien quieras.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Je mag uitnodigen wie je wilt.
Puedes invitar a quien quieras.
Ik zou je graag uitnodigen om te komen eten
Me gustaría invitarte a comer