Vertaling van uitrichten
Inhoud:
Nederlands
Spaans
maken, aanmaken, bedrijven, doen, uitbrengen, uitrichten, uitvoeren {ww.}
hacer
ik zal uitrichten
jij zult uitrichten
hij/zij/het zal uitrichten
yo haré
tú harás
él/ella hará
» meer vervoegingen van hacer
Wat moet ik doen?
¿Qué debo hacer?
Wat wil je doen?
¿Qué quiere hacer?