Vertaling van uitschilderen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
schilderen, afschilderen, uitschilderen {ww.}
pintar
ik zal uitschilderen
jij zult uitschilderen
hij/zij/het zal uitschilderen
yo pintaré
tú pintarás
él/ella pintará
» meer vervoegingen van pintar
Ik liet hem mijn huis schilderen.
Lo hice pintar mi casa.