Vertaling van uitstaan

Inhoud:

Nederlands
Spaans
uitspringen, uitstaan, uitsteken, vooruitspringen, vooruitsteken {ww.}
sobresalir

ik zal uitstaan
jij zult uitstaan
hij/zij/het zal uitstaan

yo sobresaldré
sobresaldrás
él/ella sobresaldrá
» meer vervoegingen van sobresalir

doorstaan, dulden, harden, uithouden, uitstaan, verdragen {ww.}
aguantar hasta el fin
doorstaan, lijden, ondergaan, uitstaan, velen, verdragen {ww.}
sufrir
padecer

ik zal uitstaan
jij zult uitstaan
hij/zij/het zal uitstaan

yo sufriré
sufrirás
él/ella sufrirá
» meer vervoegingen van sufrir

De mens is voorbestemd tot lijden.
Es el destino del hombre sufrir.
Het is het lot van de mens om te lijden.
Es el destino del hombre sufrir.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik kan de pijn niet meer uitstaan.

No puedo soportar más el dolor.

Ik kan dit hete weer niet uitstaan.

No puedo soportar este clima ardiente.