Vertaling van uittreden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
uitgaan, uitkomen, uitlopen, uitstappen, uitstijgen, uittreden {ww.}
salir
ik zal uittreden
jij zult uittreden
hij/zij/het zal uittreden
yo saldré
tú saldrás
él/ella saldrá
» meer vervoegingen van salir
Ik zou beter niet uitgaan vanavond.
Preferiría no salir esta noche.
aftreden, bedanken, uittreden, ontslag nemen {zn.}
dimitir
hacer dimisión
darse de baja
hacer dimisión
darse de baja