Vertaling van uittrekken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bestemmen, uittrekken {ww.}
destinar
ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken
yo destinaré
tú destinarás
él/ella destinará
» meer vervoegingen van destinar
afdoen, afleggen, afzetten, uitdoen, uitkrijgen, uittrekken {ww.}
quitar
sacar
sacar
ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken
yo quitaré
tú quitarás
él/ella quitará
» meer vervoegingen van quitar
Moet ik hier mijn schoenen uitdoen?
¿Me tengo que quitar los zapatos aquí?
emigreren, uittrekken, uitwijken {ww.}
emigrar
ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken
yo emigraré
tú emigrarás
él/ella emigrará
» meer vervoegingen van emigrar
doortrekken, rekken, uitleggen, uitrekken, uittrekken, verlengen {ww.}
alargar
ik zal uittrekken
jij zult uittrekken
hij/zij/het zal uittrekken
yo alargaré
tú alargarás
él/ella alargará
» meer vervoegingen van alargar