Vertaling van uitwassen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
de was doen, wassen, uitwassen {ww.}
lavar
ik zal uitwassen
jij zult uitwassen
hij/zij/het zal uitwassen
yo lavaré
tú lavarás
él/ella lavará
» meer vervoegingen van lavar
Ik ga mijn auto wassen.
Voy a lavar mi coche.
Knippen, wassen en drogen alstublieft.
Lavar, cortar y secar, por favor.