Vertaling van uitwijken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
emigreren, uittrekken, uitwijken {ww.}
emigrar

ik zal uitwijken
jij zult uitwijken
hij/zij/het zal uitwijken

yo emigraré
emigrarás
él/ella emigrará
» meer vervoegingen van emigrar

uithalen, uitwijken {ww.}
ceder el paso


Gerelateerd aan uitwijken

emigreren - uittrekken - uithalen