Vertaling van val
Inhoud:
Nederlands
Spaans
val, valknip, valkuil {zn.}
trampa
escollo
escollo
strook, val, volant {zn.}
volante
faralá
faralá
vallen, afvallen, neervallen, verschieten {ww.}
caer
ik val
yo caigo
» meer vervoegingen van caer
Ik ben bang om te vallen.
Tengo miedo de caer.
Laat dat glas niet vallen.
No dejes caer ese vaso.