Vertaling van vastleggen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aantekenen, boeken, registreren, vastleggen {ww.}
registrar
inscribir
inscribir
ik zal vastleggen
jij zult vastleggen
hij/zij/het zal vastleggen
yo registraré
tú registrarás
él/ella registrará
» meer vervoegingen van registrar
We kunnen het verleden en het heden registreren.
Podemos registrar el pasado y el presente.