Vertaling van vaststellen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bepalen, bevestigen, fixeren, tuigeren, vastmaken, vaststellen {ww.}
fijar

ik zal vaststellen
jij zult vaststellen
hij/zij/het zal vaststellen

yo fijaré
fijarás
él/ella fijará
» meer vervoegingen van fijar

bevinden, constateren, vaststellen {ww.}
comprobar
constatar

ik zal vaststellen
jij zult vaststellen
hij/zij/het zal vaststellen

yo comprobaré
comprobarás
él/ella comprobará
» meer vervoegingen van comprobar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

We zullen eerst de oorzaak van de ramp vaststellen.

Primero vamos a determinar la causa del desastre.

We zouden enkele basisregels moeten vaststellen voor we eraan beginnen.

Deberíamos establecer unas reglas básicas antes de empezar.


Gerelateerd aan vaststellen

bepalen - bevestigen - fixeren - tuigeren - vastmaken - bevinden - constateren