Vertaling van vatten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
beetpakken, grijpen, vatten {ww.}
agarrar

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

nosotros agarramos
vosotros agarráis
ellos/ellas agarran
» meer vervoegingen van agarrar

aanvatten, nemen, oprapen, pakken, vatten {ww.}
tomar
coger
asir

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

nosotros tomamos
vosotros tomáis
ellos/ellas toman
» meer vervoegingen van tomar

Jullie moeten bus 5 nemen.
Tienes que coger el autobús número 5.
Waar kan ik bus nummer 7 pakken?
¿Dónde puedo tomar el autobús número 7?
begrijpen, beseffen, bevatten, snappen, vatten, verstaan {ww.}
entender
comprender

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

nosotros entendemos
vosotros entendéis
ellos/ellas entienden
» meer vervoegingen van entender

Ze wilde het begrijpen.
Ella lo quería entender.
Het was onmogelijk zijn vragen te begrijpen.
Era imposible entender sus preguntas.
beetkrijgen, beetnemen, pakken, vangen, vastpakken, vatten {ww.}
atrapar
capturar

wij vatten
jullie vatten
zij vatten

nosotros atrapamos
vosotros atrapáis
ellos/ellas atrapan
» meer vervoegingen van atrapar

We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
Pusimos trampas para atrapar cucarachas.