Vertaling van veel

Inhoud:

Nederlands
Spaans
veel {bn.}
mucho
veel {bn.}
mucho
een heleboel, terdege, veel, zeer {bw.}
mucho
dikwijls, gedurig, menigmaal, vaak, veel, veelal, veeltijds {bw.}
a menudo
con frecuencia
doorstaan, lijden, ondergaan, uitstaan, velen, verdragen {ww.}
sufrir
padecer

ik veel

yo sufro
» meer vervoegingen van sufrir

De mens is voorbestemd tot lijden.
Es el destino del hombre sufrir.
Het is het lot van de mens om te lijden.
Es el destino del hombre sufrir.
aanzien, dulden, toelaten, tolereren, velen, verdragen, pikken {ww.}
tolerar

ik veel

yo tolero
» meer vervoegingen van tolerar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Veel plezier!

¡Diviértete!

Veel plezier!

¡Diviértete!

Veel plezier!

¡Diviértete!

Zij heeft veel geld.

Tiene mucho dinero.

Weet ik veel!

¿Cómo lo iba a saber?

Ik heb veel dromen.

Tengo muchos sueños.

Tom verdient niet veel.

Tom no gana mucho dinero.

Ik heb veel vrienden.

Tengo muchos amigos.

Ik heb veel platen.

Tengo muchos discos.

We hebben veel vrienden.

Tenemos muchos amigos.

Ik heb veel huiswerk.

Tengo muchos deberes.

U heeft veel boeken.

Tienes un montón de libros.

Ik kocht veel boeken.

Compré muchos libros.

Amerikanen eten veel vlees.

Los estadounidenses comen un montón de carne.

Hij ontving veel applaus.

Él recibió muchos aplausos.