Vertaling van vegen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
louteren, reinigen, schoonmaken, vegen, zuiveren {ww.}
limpiar
purificar
adelgazar

wij vegen
jullie vegen
zij vegen

nosotros limpiamos
vosotros limpiáis
ellos/ellas limpian
» meer vervoegingen van limpiar

Ik wil het huis schoonmaken voor mijn ouders komen.
Quiero limpiar la casa antes de que vengan mis padres.
bezemen, vegen, aanvegen, opvegen, schoonvegen {ww.}
barrer

wij vegen
jullie vegen
zij vegen

nosotros barremos
vosotros barréis
ellos/ellas barren
» meer vervoegingen van barrer

Mary wil het huis vegen.
Mary quiere barrer la casa.
afdrogen, vegen, afvegen, wissen, afwissen {ww.}
secar
limpiar
fregar
enjugar

wij vegen
jullie vegen
zij vegen

nosotros secamos
vosotros secáis
ellos/ellas secan
» meer vervoegingen van secar

"Waar ben je precies, Dima?!" vroeg Al-Sayib, terwijl hij een handdoek pakte om de gemorste Fanta weg te vegen.
—¡¿Pero dónde estás, Dima?! —preguntó Al-Sayib, cogiendo una toalla para secar la Fanta derramada.
onheilspellend, sinister, veeg (mv. vegen) {bn.}
aciago


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Nieuwe bezems vegen schoon.

Una nueva escoba barre bien.

Mary wil het huis vegen.

Mary quiere barrer la casa.

"Waar ben je precies, Dima?!" vroeg Al-Sayib, terwijl hij een handdoek pakte om de gemorste Fanta weg te vegen.

—¡¿Pero dónde estás, Dima?! —preguntó Al-Sayib, cogiendo una toalla para secar la Fanta derramada.