Vertaling van verbinden

Inhoud:

Nederlands
Spaans
verbinden {ww.}
articular

wij verbinden
jullie verbinden
zij verbinden

nosotros articulamos
vosotros articuláis
ellos/ellas articulan
» meer vervoegingen van articular

verbinden, zwachtelen, inzwachtelen, omzwachtelen {ww.}
vendar

wij verbinden
jullie verbinden
zij verbinden

nosotros vendamos
vosotros vendáis
ellos/ellas vendan
» meer vervoegingen van vendar

combineren, samenvoegen, verbinden {ww.}
combinar

wij verbinden
jullie verbinden
zij verbinden

nosotros combinamos
vosotros combináis
ellos/ellas combinan
» meer vervoegingen van combinar

aansluiten, verbinden {ww.}
comunicar

wij verbinden
jullie verbinden
zij verbinden

nosotros comunicamos
vosotros comunicáis
ellos/ellas comunican
» meer vervoegingen van comunicar

aansluiten, binden, vastbinden, vastmaken, verbinden {ww.}
atar
ligar

wij verbinden
jullie verbinden
zij verbinden

nosotros atamos
vosotros atáis
ellos/ellas atan
» meer vervoegingen van atar

agglutineren, doen samenkleven, samenplakken, verbinden {bn.}
aglutinar