Vertaling van verbreken

Inhoud:

Nederlands
Spaans
breken, afbreken, doorbreken, schenden, stukbreken, verbreken {ww.}
romper
quebrar

wij verbreken
jullie verbreken
zij verbreken

nosotros rompemos
vosotros rompéis
ellos/ellas rompen
» meer vervoegingen van romper



Gerelateerd aan verbreken

breken - afbreken - doorbreken - schenden - stukbreken