Vertaling van verleden tijd

Inhoud:

Nederlands
Spaans
verleden, verleden tijd {zn.}
pasado [m] (el ~)
Maak je geen zorgen over het verleden.
No te preocupes por el pasado.
Tom zit vast in het verleden.
Tom está detenido en el pasado.
praeterium, verleden tijd {zn.}
pretérito
pasado [m] (el ~)


Gerelateerd aan verleden tijd

verleden - praeterium