Vertaling van verstrijken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
omkomen, overdrijven, overgaan, vergaan, verlopen, verstrijken {ww.}
transcurrir
pasar
pasar
wij verstrijken
jullie verstrijken
zij verstrijken
nosotros transcurrimos
vosotros transcurrís
ellos/ellas transcurren
» meer vervoegingen van transcurrir