Vertaling van vestigen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
baseren, funderen, grondvesten, stichten, vestigen {ww.}
instituir
motivar
fundar
motivar
fundar
wij vestigen
jullie vestigen
zij vestigen
nosotros instituimos
vosotros instituís
ellos/ellas instituyen
» meer vervoegingen van instituir
neerzetten, oprichten, opslaan, vestigen {ww.}
estatuir
levantar
erigir
erguir
levantar
erigir
erguir
wij vestigen
jullie vestigen
zij vestigen
nosotros estatuimos
vosotros estatuís
ellos/ellas estatuyen
» meer vervoegingen van estatuir
inrichten, oprichten, stichten, vestigen {ww.}
instalar
establecer
establecer
wij vestigen
jullie vestigen
zij vestigen
nosotros instalamos
vosotros instaláis
ellos/ellas instalan
» meer vervoegingen van instalar