Vertaling van vinden

Inhoud:

Nederlands
Spaans
vinden, bevinden, treffen, aantreffen {ww.}
encontrar
hallar

wij vinden
jullie vinden
zij vinden

nosotros encontramos
vosotros encontráis
ellos/ellas encuentran
» meer vervoegingen van encontrar

Ik kan mijn horloge niet vinden.
No consigo encontrar mi reloj.
Ik kan mijn handschoenen niet vinden.
No puedo encontrar mis guantes.
achten, geloven, van mening zijn, vinden {ww.}
opinar

wij vinden
jullie vinden
zij vinden

nosotros opinamos
vosotros opináis
ellos/ellas opinan
» meer vervoegingen van opinar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ik moet het vinden.

Tengo que encontrarlo.

Ik moet het vinden.

Tengo que encontrarlo.

Je gaat dit geweldig vinden.

Te va a encantar esto.

Ik kan hem nergens vinden.

No lo puedo encontrar por ninguna parte.

Zoek en gij zult vinden.

Busca y encontrarás.

Ik kan Tim niet vinden.

No encuentro a Tim.

Ik kon het nergens vinden.

No lo podía encontrar por ninguna parte.

Ik kan mijn horloge niet vinden.

No consigo encontrar mi reloj.

Ik kan mijn handschoenen niet vinden.

No puedo encontrar mis guantes.

Ik kon zijn huis niet vinden.

No pude encontrar su casa.

De ring was nergens te vinden.

El anillo no aparecía en ninguna parte.

Wij vinden Venetië een fascinerende stad.

Nosotros encontramos que Venecia es una ciudad fascinante.

Men kan altijd wel tijd vinden.

Uno siempre puede encontrar tiempo.

Ik zal nooit iemand zoals hij vinden.

Nunca encontraré a alguien como él.

De ring was nergens te vinden.

El anillo no aparecía en ninguna parte.


Gerelateerd aan vinden

bevinden - treffen - aantreffen - achten - geloven - van mening zijn