Vertaling van vis

Inhoud:

Nederlands
Spaans
vis [m] {zn.}
pescado [m] (el ~)
pez [m] (el ~)
Vis, alsjeblieft.
Pescado, por favor.
Een vis op het droge.
Un pez fuera del agua.
vissen {ww.}
pescar

ik vis

yo pesco
» meer vervoegingen van pescar

Zij kunnen vissen.
Ellos saben pescar.
Hij houdt van vissen.
Le encanta pescar.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Vis, alsjeblieft.

Pescado, por favor.

Ik hou van vis.

Me gusta el pescado.

De vis smaakte naar zalm.

El pescado sabía a salmón.

Een vis op het droge.

Un pez fuera del agua.

Ik heb liever vis dan vlees.

Prefiero el pescado a la carne.

Ik heb liever vlees dan vis.

Me gusta más la carne que el pescado.

De oude heeft een grote vis gevangen.

El anciano atrapó un pez grande.

Hij kan zwemmen als een vis.

Él es capaz de nadar como un pez.

Deze vis is goedkoop, maar voedzaam.

Este pescado es barato, pero nutritivo.

Mijn broer heeft een grote vis gevangen.

Mi hermano pescó un pez grande.

Hoe heet deze vis in het Engels?

¿Cómo se llama este pez en inglés?

Heeft u ooit rauwe vis gegeten?

¿Alguna vez has comido pescado crudo?

De oude heeft een grote vis gevangen.

El anciano atrapó un pez grande.

Katten hebben liever vis dan vlees.

A los gatos les gusta más el pescado que la carne.

Die wolk heeft de vorm van een vis.

Esa nube tiene forma de pez.


Gerelateerd aan vis

vissen