Vertaling van vlekken
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bekladden, bezoedelen, smetten, vlekken, bevlekken {ww.}
manchar
wij vlekken
jullie vlekken
zij vlekken
nosotros manchamos
vosotros mancháis
ellos/ellas manchan
» meer vervoegingen van manchar
klad, klak, moet, mop, plek, smet, vlek (mv. vlekken) {zn.}
mácula
mancha
mancha
buurtschap , gehucht , vlek (mv. vlekken) {zn.}
aldea
pueblecito
pueblecito