Vertaling van voor

Inhoud:

Nederlands
Spaans
voor {vz.}
delante de
ante
antes de
voor, ten behoeve van {vz.}
para
a fin de
por
alvorens, alvorens te, eer, aleer, voor, vooraleer {vw.}
antes de que
frons [v], geul, groef, rimpel, voor, vore, zog {zn.}
acanaladura [v] (la ~)
arruga [v] (la ~)
estría [v] (la ~)
surco [m] (el ~)
tot, voor, binnen {vz.}
hasta
aan, bij, naar, tegen, tot, voor, op {vz.}
a
hacia
door, uit, vanwege, voor, wegens, met, om {vz.}
con motivo de
por
a causa de
debido a
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
preparar
adobar
aderezar

ik bereid voor
jij bereidt voor

yo preparo
preparas
» meer vervoegingen van preparar

Je moet je voorbereiden op de toekomst.
Te deberías preparar para el futuro.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

"Voor hoeveel personen?" "Voor drie."

"¿Para cuántas personas?" "Para tres."

Eén voor allen, allen voor één.

Uno para todos y todos para uno.

Wees aardig voor anderen.

Sé amable con los demás.

Zorg goed voor jezelf.

Cuídate.

Bedankt voor de uitnodiging.

Gracias por la invitación.

Ze vochten voor godsdienstvrijheid.

Ellos lucharon por la libertad de religión.

Ze vechten voor vrijheid.

Están luchando para la libertad.

Wees aardig voor anderen.

Sé amable con los demás.

Ze kookt voor hem.

Ella cocina para él.

Bedankt voor het bellen.

Gracias por llamar.

De klok loopt voor.

El reloj está adelantado.

Ik werk voor jullie.

Trabajo para ti.

Wij staan voor democratie.

Apoyamos la democracia.

Bedankt voor uw antwoord.

Gracias por tu respuesta.

Alleen voor volwassenen.

Sólo para adultos.


Gerelateerd aan voor

ten behoeve van - alvorens - alvorens te - eer - aleer - vooraleer - frons - geul - groef - rimpel - vore - zog - tot - binnen - aan