Vertaling van voor zijn
Inhoud:
Nederlands
Spaans
voorafgaan, voor zijn {ww.}
ir delante
adelantarse
precedir
adelantarse
precedir
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Hij boog voor zijn leerkracht.
Él se inclinó ante su profesor.
Mijn computer moet ergens goed voor zijn.
Mi ordenador tiene que servir para algo.
Hij had schrik voor zijn vrouw.
Le tenía miedo a su esposa.
Hij was streng voor zijn kinderen.
Él fue severo con sus hijos.
Detroit is voor zijn auto-industrie beroemd.
Detroit es famoso por su industria del automóvil.
Hij kookt graag voor zijn gezin.
A él le gusta cocinar para su familia.
Hij stierf enkele dagen voor zijn honderdste verjaardag.
Él murió un par de días antes de su cumpleaños número cien.
Zij is met hem getrouwd voor zijn geld.
Se casó con él por su dinero.