Vertaling van voorbereiden
Inhoud:
Nederlands
Spaans
aanmaken, bereiden, toebereiden, voorbereiden {ww.}
preparar
adobar
aderezar
adobar
aderezar
ik zal voorbereiden
jij zult voorbereiden
hij/zij/het zal voorbereiden
yo prepararé
tú prepararás
él/ella preparará
» meer vervoegingen van preparar
Je moet je voorbereiden op de toekomst.
Te deberías preparar para el futuro.