Vertaling van vooruitlopen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
anticiperen, prejudiciëren, vooruitlopen, vooruitlopen op {ww.}
anticipar
ik zal vooruitlopen
jij zult vooruitlopen
hij/zij/het zal vooruitlopen
yo anticiparé
tú anticiparás
él/ella anticipará
» meer vervoegingen van anticipar