Vertaling van voorzeggen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
beduiden, voorspellen, voorzeggen, waarzeggen {ww.}
predecir
profetizar
adivinar

wij voorzeggen
jullie voorzeggen
zij voorzeggen

nosotros predecimos
vosotros predecís
ellos/ellas predicen
» meer vervoegingen van predecir



Gerelateerd aan voorzeggen

beduiden - voorspellen - waarzeggen