Vertaling van voorzien van
Inhoud:
Nederlands
Spaans
bevoorraden, provianderen, spekken, stijven, voorzien van {ww.}
proveer
abastecer
abastecer
bedacht zijn op, verwachten, vooruitzien, voorzien {ww.}
esperar
prever
prever
wij voorzien
jullie voorzien
zij voorzien
nosotros esperamos
vosotros esperáis
ellos/ellas esperan
» meer vervoegingen van esperar
Je kunt niet van me verwachten dat ik altijd overal aan denk!
¡No puedes esperar de mí que yo siempre piense en todo!