Vertaling van vrij

Inhoud:

Nederlands
Spaans
los, onbelemmerd, onbezet, open, vlot, vrij, vrijgesteld {bn.}
libre
gratis, kosteloos, vrij {bn.}
gratuito
basta, genoeg, nogal, tamelijk, vrij, voldoende {bw.}
bastante
het hof maken, scharrelen, vrijen {ww.}
galantear
cortejar

ik vrij

yo galanteo
» meer vervoegingen van galantear



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Je bent vrij goed.

Eres muy bueno.

We zijn vrij!

¡Somos libres!

Ik neem morgenmiddag vrij.

Mañana me tomaré la tarde libre.

Het is vrij koud.

Hace bastante frío.

Ik ben vrij!

¡Soy libre!

Ik ben deze nacht vrij.

Estoy disponible esta noche.

Zaterdag is mijn vader vrij.

El sábado es cuando mi padre está libre.

Ik ben vrij op zondag.

Estoy libre el domingo.

Tom neemt een paar dagen vrij.

Tom se está tomando un par de días libres.

Hij heeft een week vrij genomen.

Se tomó una semana libre.

De Japanse economie ontwikkelde zich vrij snel.

La economía japonesa se desarrolló rápidamente.

Dat is iets dat vrij vaak gebeurt.

Eso es algo que pasa muy a menudo.

Je bent vrij om te gaan wanneer je ook wil.

Eres libre de irte cuando quieras.

Hij beval hen om de gevangenen vrij te laten.

Él les ordenó liberar a los prisioneros.

Ik werkte op zondag, dus ik had maandag vrij.

Trabajé el domingo, así que tuve el lunes libre.