Vertaling van vuren
Inhoud:
Nederlands
Spaans
paffen, schieten, vuren {ww.}
disparar
tirar
tirar
wij vuren
jullie vuren
zij vuren
nosotros disparamos
vosotros disparáis
ellos/ellas disparan
» meer vervoegingen van disparar
ambitie , ijver, vuur (mv. vuren) {zn.}
fervor
opwinding , vlam , vuur (mv. vuren) {zn.}
llama
heftigheid , onstuimigheid , vuur (mv. vuren) {zn.}
acometividad
impetu
impetu
geestdrift , pittigheid , sappigheid , gloed, spirit, verve, vuur (mv. vuren) {zn.}
labia
vena
numen
inspiración
acaloramiento
vena
numen
inspiración
acaloramiento
vuur (mv. vuren) {zn.}
fuego
Het vuur is uitgegaan.
El fuego se extinguió.
Dood het met vuur!
¡Matalo con fuego!