Vertaling van wakker

Inhoud:

Nederlands
Spaans
druk, levendig, kras, kwiek, opgewekt, rap, tierig, vief, wakker {bn.}
acalorado
animado
avispado
vivaz


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Ze werd wakker.

Ella se despertó.

Ga Mary wakker maken.

Vete a despertar a Mary.

Meestal word ik laat wakker.

Normalmente me levanto tarde.

Oude mensen worden vroeg wakker.

Los ancianos se levantan temprano.

Meneer Jordan werd plots wakker.

El señor Jordan despertó repentinamente.

Is de baby wakker geworden?

¿El bebé se despertó?

De vrouw maakt het meisje wakker.

La mujer despierta a la niña.

Op dat moment was ik nog wakker.

En aquel momento, yo seguía despierto.

Toen ik wakker werd, was ik verdrietig.

Cuando me desperté estaba triste.

Wakker worden is het tegenovergestelde van inslapen.

Despertar es el opuesto a ir a dormir.

Maak me wakker om zeven uur.

Despiértame a las siete.

's Morgens word ik altijd rond zeven uur wakker.

En las mañanas siempre despierto alrededor de las siete.

We spraken stilletjes om de baby niet wakker te maken.

Hablábamos en voz baja para evitar despertar al bebé.

Hij wilde vroeg wakker gemaakt worden door zijn vrouw.

Quería que su esposa le despertara temprano.

Toen ik vanochtend wakker werd, voelde ik me ziek.

Me sentía enfermo cuando desperté esta mañana.


Gerelateerd aan wakker

druk - levendig - kras - kwiek - opgewekt - rap - tierig - vief