Vertaling van waren

Inhoud:

Nederlands
Spaans
dolen, dwalen, ronddolen, ronddwalen, waren, zwerven {ww.}
errar
vagabundear
vagar

wij waren
jullie waren
zij waren

nosotros erramos
vosotros erráis
ellos/ellas yerran
» meer vervoegingen van errar

wezen, zijn {ww.}
ser
estar

wij waren
jullie waren
zij waren

nosotros fuimos
vosotros fuisteis
ellos/ellas fueron
» meer vervoegingen van ser

Ze lijkt gelukkig te zijn.
Ella parece estar feliz.
Ze zijn vast op je aan het wachten.
Deben de estar esperándote.
waar (mv. waren) {vr. vnw.}
donde
eerzaam, waar (mv. waren), waardig {bn.}
acreedor
waar (mv. waren), handelswaar {zn.}
género [m] (el ~)
mercancía [v] (la ~)
waar (mv. waren) {bw.}
donde
echt, eigenlijk, heus, waar (mv. waren), waarachtig {bn.}
verdadero


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Waar waren we gebleven?

¿Dónde estábamos?

Mijn schoolcijfers waren gemiddeld.

Mis calificaciones eran promedio.

Haar wangen waren rood.

Sus mejillas estaban rojas.

Toen waren we jonger.

Nosotros éramos más jóvenes entonces.

We waren vrienden.

Éramos amigos.

Er waren geen wolken vandaag.

Hoy no hubo nubes.

Al hun inspanningen waren tevergeefs.

Todos sus esfuerzos fueron en vano.

Er waren duizenden mensen aanwezig.

Miles de personas estaban ahí.

Zij waren geboren in Thailand.

Ellos nacieron en Tailandia.

Vroeger waren we dikke vrienden.

Solíamos ser amigos cercanos.

Gisterenavond waren er vijf branden.

Hubo cinco incendios anoche.

Wij waren getuigen van het ongeluk.

Fuimos testigos del accidente.

Er waren veel mensen in het park.

Había mucha gente en el parque.

Er waren honderden mensen op het plein.

Había centenares de personas en la plaza.

Toen waren er nog geen radio's.

No había radios aún entonces.


Gerelateerd aan waren

dolen - dwalen - ronddolen - ronddwalen - zwerven - wezen - zijn - waar - eerzaam - waardig - handelswaar - echt - eigenlijk - heus - waarachtig