Vertaling van weglaten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
loslaten, lossen, tappen, uitlaten, vieren, weglaten {ww.}
dejar salir
nalaten, uitlaten, verzaken, verzuimen, weglaten {ww.}
desaprovechar

ik zal weglaten
jij zult weglaten
hij/zij/het zal weglaten

yo desaprovecharé
desaprovecharás
él/ella desaprovechará
» meer vervoegingen van desaprovechar



Gerelateerd aan weglaten

loslaten - lossen - tappen - uitlaten - vieren - nalaten - verzaken - verzuimen