Vertaling van weiden

Inhoud:

Nederlands
Spaans
grazen, weiden {ww.}
pacer

wij weiden
jullie weiden
zij weiden

nosotros pacemos
vosotros pacéis
ellos/ellas pacen
» meer vervoegingen van pacer

laten grazen, weiden {ww.}
apacentar

wij weiden
jullie weiden
zij weiden

nosotros apacentamos
vosotros apacentáis
ellos/ellas apacientan
» meer vervoegingen van apacentar

beemd [m], weide (mv. weiden) [v], wei [v], weidegrond [m], weiland [o] {zn.}
pradera [v] (la ~)
pastizal
prado [m] (el ~)
dehesa [v] (la ~)
Deze wei zit vol kikkers.
En esta pradera abundan las ranas.
beemd [m], weide (mv. weiden) [v], grasland [o], wei [v], weiland [o] {zn.}
pradera [v] (la ~)
pasto [m] (el ~)
prado [m] (el ~)


Gerelateerd aan weiden

grazen - laten grazen - beemd - weide - wei - weidegrond - weiland - grasland