Vertaling van wenen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
huilen, krijten, schreien, wenen {ww.}
llorar
wij wenen
jullie wenen
zij wenen
nosotros lloramos
vosotros lloráis
ellos/ellas lloran
» meer vervoegingen van llorar
Ik begon te huilen.
Empecé a llorar.
Je begon te huilen.
Empezaste a llorar.
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Je zal snel wenen.
Estarás llorando dentro de poco.
Ik deed hem wenen.
Lo hice llorar.
Ze begon te wenen.
Ella empezó a llorar.
De kinderen wenen omdat ze willen eten.
Los niños lloran porque quieren comer.