Vertaling van winnen

Inhoud:

Nederlands
Spaans
behalen, verdienen, winnen {ww.}
ganar

wij winnen
jullie winnen
zij winnen

nosotros ganamos
vosotros ganáis
ellos/ellas ganan
» meer vervoegingen van ganar

Ik kon de eerste prijs winnen.
Logré ganar el primer premio.
Hij heeft maar een doel in het leven: geld verdienen.
Él sólo tiene un objetivo en la vida: ganar dinero.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Welk team zal winnen?

¿Cuál equipo ganará?

Niet winnen is belangrijk, maar deelnemen.

Lo más importante no es ganar, sino participar.

Hij voorspelde dat ze zou winnen.

Él predijo que ella ganaría.

Ik kon de eerste prijs winnen.

Logré ganar el primer premio.

Een geschikte man vinden is moeilijker dan de lotto winnen.

Encontrar un marido adecuado es más difícil que ganar la lotería.

Heb je gezegd dat ik nooit zou kunnen winnen?

¿Has dicho que yo no podría ganar nunca?

Het lijkt dat hij de eerste prijs zal winnen.

Parece que él va a ganar el primer premio.

Je hebt weinig te winnen en veel te verliezen.

Tienes poco que ganar y mucho que perder.

Ze pochte met het winnen van de eerste prijs.

Presumía de haber ganado el primer premio.

Tom maakt een goede kans de verkiezing te winnen.

Tom tiene una buena chance de ganar las elecciones.

Als jullie de loterij zouden winnen, wat zouden jullie dan kopen voor dat geld?

Si ganaran la lotería, ¿qué comprarían con ese dinero?


Gerelateerd aan winnen

behalen - verdienen