Vertaling van wippen
Inhoud:
Nederlands
Spaans
copuleren, naaien, neuken, vozen, wippen {ww.}
chingar
wij wippen
jullie wippen
zij wippen
nosotros chingamos
vosotros chingáis
ellos/ellas chingan
» meer vervoegingen van chingar
balanceren, hobbelen, schommelen, wiegelen, wiegen, wippen {ww.}
balancear
wij wippen
jullie wippen
zij wippen
nosotros balanceamos
vosotros balanceáis
ellos/ellas balancean
» meer vervoegingen van balancear