Vertaling van zetten
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
nosotros componemos
vosotros componéis
ellos/ellas componen
» meer vervoegingen van componer
meter
colocar
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
nosotros ponemos
vosotros ponéis
ellos/ellas ponen
» meer vervoegingen van poner
infundir
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
nosotros infundimos
vosotros infundís
ellos/ellas infunden
» meer vervoegingen van infundir
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
nosotros montamos
vosotros montáis
ellos/ellas montan
» meer vervoegingen van montar
extraer
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
nosotros extractamos
vosotros extractáis
ellos/ellas extractan
» meer vervoegingen van extractar
wij zetten
jullie zetten
zij zetten
nosotros reducimos
vosotros reducís
ellos/ellas reducen
» meer vervoegingen van reducir
hecho
acto
Voorbeelden in zinsverband
We zetten vallen om kakkerlakken te vangen.
Pusimos trampas para atrapar cucarachas.
Mag ik de tv zachter zetten?
¿Puedo bajar la televisión?
Bach slaagde erin muziek in pure melancholie om te zetten.
Bach ha logrado convertir la música en pura melancolía.
Wist je dat hij goed koffie kan zetten?
¿Sabías que se le da bien hacer café?
De radio staat te luid. Kunt ge hem niet wat stiller zetten?
La radio está muy fuerte. ¿Puedes bajarle un poquito?
Ik drukte op de knop om de radio aan te zetten.
Apreté el botón para encender la radio.
Als ik het alfabet een nieuwe volgorde kon geven, zou ik de letters U en I naast elkaar zetten.
Si pudiera reordenar el alfabeto, pondría la T y la Q juntas.
"Ja, dat ben ik," zei Al-Sayib. "Maar er is er minstens één van ons in elk land. En we houden allemaal van Fanta en van noobs op hun plaats zetten."
—Sí, soy yo —dijo Al-Sayib—; pero hay al menos uno de nosotros en cada país. Y a todos nos gusta la Fanta, igual que poner a los novatos en su sitio.