Vertaling van ziek

Inhoud:

Nederlands
Spaans
naar, ziek {bn.}
enfermo
doliente
sombrío
indispuesto


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Hij is niet ziek.

No está enfermo.

Je bent ernstig ziek.

Estás gravemente enfermo.

Ik ben ziek.

Estoy enferma.

Hij is ziek.

Él está enfermo.

Voel je je ziek?

¿Te sientes mal?

Oh, ik was ziek.

Oh, estaba enferma.

Ik ben ziek.

Estoy enferma.

Ik ben ziek.

Estoy enfermo.

Gisteren was ik ziek.

Ayer estaba enferma.

Ze werd heel ziek.

Ella se puso gravemente enferma.

Hij kan niet ziek zijn.

Él no puede estar enfermo.

Ik hoor dat hij ziek is.

He oído decir que está enfermo.

Ik bleef thuis omdat ik ziek was.

Me quedé en casa porque estaba enferma.

Ik denk dat Yumi ziek is.

Creo que Yumi está mala.

Ik denk dat ze ziek is.

Creo que ella está enferma.


Gerelateerd aan ziek

naar