Vertaling van ziel

Inhoud:

Nederlands
Spaans
geest [m], gemoed, ziel {zn.}
alma [v] (la ~)
Er was geen levende ziel.
No había ni un alma.
Er was geen levende ziel.
No había ni un alma.


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Er was geen levende ziel.

No había ni un alma.

Er was geen levende ziel.

No había ni un alma.

Denk je dat dieren een ziel hebben?

¿Tú piensas que los animales tienen alma?

Zijn ziel was in het hemel.

Su alma estaba en el paraíso.

Zij geloven dat de ziel onsterfelijk is.

Ellos creen que el alma es imperecedera.

Het oog is de spiegel van de ziel.

El ojo es el espejo del alma.

Ik geloof in de onsterfelijkheid van de ziel.

Yo creo en la inmortalidad del alma.

De ziel is de gevangenis van het lichaam.

El alma es la prisión del cuerpo.

Mensen zouden hun ziel verkopen om vanaf deze plaatsen naar het concert te luisteren.

La gente vendería su alma por oír el concierto desde esos asientos.

Ik heb mijn ziel verkocht, maar ik gebruikte hem toch niet.

Vendí mi alma, pero de todas formas no la estaba usando.


Gerelateerd aan ziel

geest - gemoed