Vertaling van zij
Inhoud:
Nederlands
Spaans
zij , zijde {zn.}
seda
ze, zij {pers. vnw.}
ellas
ellos
ellos
flank , zij , kant , zijde , zijkant {zn.}
lado
costado
costado
Een kant van een munt wordt 'kop' genoemd, en de andere zijde wordt 'munt' genoemd.
A un lado de la moneda se le llama "cara" y al otro "sello".
Hij legde het boek aan de kant.
Él puso el libro a un lado.
ze, zij {pers. vnw.}
ella
Voorbeelden in zinsverband
Nederlands
Spaans
Zij rent.
Ella corre.
Zij kunnen vissen.
Ellos saben pescar.
Is zij getrouwd?
¿Está casada?
Zij heeft veel geld.
Tiene mucho dinero.
Zij zijn Russisch.
Ellas son rusas.
Zij zijn onafscheidelijk.
Ellas son inseparables.
Vrede zij met u!
¡Que la paz sea contigo!
Zij kunnen Spaans spreken.
Ellos son capaces de hablar español.
Zij heeft weinig vrienden.
No tiene muchos amigos.
Zij kan piano spelen.
Ella sabe tocar el piano.
Zij is acht.
Ella tiene ocho años.
Zij kunnen Spaans spreken.
Ellos saben hablar español.
Zij is een beginneling.
Ella es una principiante.
Zij deed het voorzichtig.
Ella lo hizo cuidadosamente.
Zij heeft drie broers.
Ella tiene tres hermanos.