Vertaling van zoeken
tratar de
wij zoeken
jullie zoeken
zij zoeken
nosotros procuramos
vosotros procuráis
ellos/ellas procuran
» meer vervoegingen van procurar
wij zoeken
jullie zoeken
zij zoeken
nosotros buscamos
vosotros buscáis
ellos/ellas buscan
» meer vervoegingen van buscar
Voorbeelden in zinsverband
Ik moet mijn pen zoeken.
Tengo que buscar mi bolígrafo.
Ik moet naar mijn pen zoeken.
Tengo que buscar mi bolígrafo.
Ik ben een baan aan het zoeken.
Estoy buscando trabajo.
Je bent je sleutel aan het zoeken.
Estás buscando tu llave.
Wat heeft deze stoel hier te zoeken?
¿Qué está haciendo esta silla aquí?
Ik was je aan het zoeken.
Te estaba buscando.
Ik ben aan het zoeken naar de kazen.
Estoy buscando los quesos.
Je kunt evengoed een naald in een hooiberg zoeken.
Eso es como buscar una aguja en un pajar.
Het heeft geen zin naar de cake te zoeken: ik heb hem al opgegeten.
Es inútil que busques el pastel, porque ya me lo comí.
Geloof hen die waarheid zoeken, pas op voor wie haar vinden.
Cree a aquellos que buscan la verdad, ten cuidado con aquellos que la encuentran.
Ik ging de stad in om een goed restaurant te zoeken.
Fui a la ciudad a buscar un buen restaurante.