Vertaling van zoon

Inhoud:

Nederlands
Spaans
zoon [m] {zn.}
hijo [m] (el ~)
Wiens zoon ben jij?
¿De quién eres hijo?
Hij heeft nog een zoon.
Él tiene otro hijo.
volgeling [m] (de ~), zoon [m] (de ~), leerling [m] (de ~), adept, aanhanger {zn.}
adepto
partidario [m] (el ~)


Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Zo vader, zo zoon.

De tal palo tal astilla.

Wiens zoon ben jij?

¿De quién eres hijo?

Mijn kleinzoon is de zoon van mijn zoon.

Mi nieto es el hijo de mi hijo.

Hij heeft nog een zoon.

Él tiene otro hijo.

Hoe oud is je zoon?

¿Qué edad tiene tu hijo?

Deze CD is van mijn zoon.

Este CD es de mi hijo.

Ze hebben hun zoon John genoemd.

Llamaron a su hijo John.

Hij verloor zijn meest geliefde zoon.

Él perdió a su hijo más querido.

Ik zou mijn zoon willen zien.

Me gustaría ver a mi hijo.

Hij was boos op zijn zoon.

Él estaba enfadado con su hijo.

De naam van hun zoon is John.

Su hijo se llama John.

Deze CD is van mijn zoon.

Este CD es de mi hijo.

Zijn zoon is het afgelopen jaar gestorven.

Su hijo murió el año pasado.

Ik liet mijn zoon de deur repareren.

Hice que mi hijo arreglara la puerta.

Ik ben zeer trots op mijn zoon.

Estoy muy orgulloso de mi hijo.


Gerelateerd aan zoon

volgeling - leerling - adept - aanhangeradept