Vertaling van zout

Inhoud:

Nederlands
Spaans
zout [o] {zn.}
sal [v] (la ~)
Er is geen zout meer.
No queda sal.
Er is geen zout meer.
No queda sal.
inleggen, inmaken, pekelen, zouten, in het zout leggen {ww.}
salar
curar con sal
adobar

ik zout
jij zout
hij/zij/het zout

yo salo
salas
él/ella sala
» meer vervoegingen van salar



Voorbeelden in zinsverband

Nederlands
Spaans

Mary kookt zonder zout.

Mary no usa la sal en su cocina.

Zout in iemands wonden wrijven.

Echar sal en la herida.

De soep is te zout.

La sopa está demasiado salada.

Er is geen zout meer.

No queda sal.

Er is geen zout meer.

No queda sal.

Zeewater kun je niet drinken omdat het te zout is.

No puedes beber agua del mar porque está demasiado salada.

Hij deed per ongeluk zout in zijn kopje koffie.

Por error puso sal en su café.


Gerelateerd aan zout

inleggen - inmaken - pekelen - zouten - in het zout leggen