Vertaling van zuchten

Inhoud:

Nederlands
Spaans
hunkeren, reikhalzen, verlangen, smachten, zuchten, zuchten naar {ww.}
anhelar
añorar
suspirar

wij zuchten
jullie zuchten
zij zuchten

nosotros anhelamos
vosotros anheláis
ellos/ellas anhelan
» meer vervoegingen van anhelar

kermen, zuchten {ww.}
gemir

wij zuchten
jullie zuchten
zij zuchten

nosotros gemimos
vosotros gemís
ellos/ellas gimen
» meer vervoegingen van gemir

kreunen, zuchten {ww.}
suspirar

wij zuchten
jullie zuchten
zij zuchten

nosotros suspiramos
vosotros suspiráis
ellos/ellas suspiran
» meer vervoegingen van suspirar



Gerelateerd aan zuchten

hunkeren - reikhalzen - verlangen - smachten - zuchten naar - kermen - kreunen