Vertaling van zwijn

Inhoud:

Nederlands
Spaans
bof [m], buitenkansje [o], veine [v], geluk, mazzel, tref, zwijn, zwijntje [o], buitenkans, gelukje, meevaller {zn.}
ganga [v] (la ~)
provecho inesperado
boemelaar [m], brasser [m], losbol, sjap, zwabber, zwierbol, zwijn, zwijnjak {zn.}
calavera [v] (la ~)
disoluto
libertino [m] (el ~)
varken [o], zwijn [o] {zn.}
cerdo [m] (el ~)
puerco [m] (el ~)
De koe zegt "boe", de haan zegt "kukelekuu", het varken zegt "knor", de eend zegt "kwak" en de kat zegt "miauw".
La vaca hace "mu", el gallo hace "quiquiriquí", el cerdo hace "oinc, oinc", el pato hace "cua, cua" y el gato hace "miau".
boffen, geluk hebben, het treffen, zwijnen {ww.}
tener suerte
aan de rol zijn, brassen, boemelen, slempen, uitspatten, zwijnen {ww.}
ir de juerga


Gerelateerd aan zwijn

bof - buitenkansje - veine - geluk - mazzel - tref - zwijntje - buitenkans - gelukje - meevaller - boemelaar - brasser - losbol - sjap - zwabber