Vertaling van aanhoren

Inhoud:

Nederlands
Frans
aanhoren, luisteren, beluisteren, toehoren, toeluisteren {ww.}
écouter 

wij aanhoren
jullie aanhoren
zij aanhoren

nous écoutons
vous écoutez
ils/elles écoutent
» meer vervoegingen van écouter

Je zou naar je moeder moeten luisteren.
Tu devrais écouter ta mère.
Muziek beluisteren doe ik graag, en muziek spelen nog liever.
J'aime écouter de la musique, mais j'aime encore plus en jouer.


Gerelateerd aan aanhoren

luisteren - beluisteren - toehoren - toeluisteren