Vertaling van aankleden

Inhoud:

Nederlands
Frans
aankleden, meubileren {ww.}
meubler 

ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden

je meublerai
tu meubleras
il/elle meublera
» meer vervoegingen van meubler

kleden, aankleden, omkleden, staan {ww.}
revêtir 
vêtir 
habiller 

ik zal aankleden
jij zult aankleden
hij/zij/het zal aankleden

je revêtirai
tu revêtiras
il/elle revêtira
» meer vervoegingen van revêtir



Gerelateerd aan aankleden

meubileren - kleden - omkleden - staan